Artikel Volkskrant - geschreven door Rob Gollin

Nog twee olympische tickets voor (minstens) drie marathonlopers. Wie maken de meeste kans?

Nederland mag drie marathonlopers naar de Olympische Spelen sturen. Abdi Nageeye is als Nederlands kampioen en recordhouder al zeker van zijn zaak. De koorts voor de twee resterende plekken loopt op. Drie kanshebbers hebben de limiet van 2.11.30 al op zak. Hoe schatten zij hun kansen in?

Bart van Nunen, 2.10.14, 6 december, Valencia

Bart van Nunen (25) uit Doorwerth liep in 2018 zijn eerste marathon in Berlijn en werd tiende in 2.13.09. Hij wist meteen: ik ben nog jong, die limiet voor Tokio gaat er heus wel komen. Er is nog tijd genoeg om die anderhalve minuut te overbruggen.

Een jaar later was hij er weer. Het liep uit op een deceptie. ‘Ik wist niet zo goed wat ik aan het doen was. Mentaal was ik heel onrustig. Ik heb zelfs in mijn zenuwen drankposten gemist.’ Op 37 kilometer gaf hij op. ‘De man met de hamer. Dat was wel een tikje. Onervarenheid, denk ik. Voor het eerst probeerde ik me te plaatsen. Het is nogal een ding, hè, de Spelen.’

Hij benutte de lege kalender van vorig jaar om zijn sport ‘volwassener’ te benaderen. ‘Ik moest veel minder bezig zijn met het eindresultaat. Niet alleen maar: als ik dit zo doe, kan ik misschien wel naar Tokio. Ik kon het loslaten. Het was simpel: wat moet ik doen om zo hard mogelijk te lopen?’

In Valencia valt het op zijn plek. Zelfs een tuimeling op 17 kilometer brengt hem niet van de wijs. ‘Ik werd ineens aangetikt, ik viel op mijn linkerzijde. Het waren schaafwonden en ik miste een stukje van mijn vinger. Maar ik kon me gelijk weer concentreren. Waar kon ik uit de wind lopen? Wat was een goede plek om een tweede val te voorkomen?’

Op tweederde staat de harde wind pal tegen. Hij besluit de klok goeddeels te negeren. Hij geeft alles en begint andere deelnemers te passeren. ‘Ik ramde door de pijn heen. Net voor de finish zie ik de de klok op 2.10 springen. 2.10! Ik schreeuwde: dit kan niet, dit kan echt niet!’ Met een oerkreet stormt hij op 2.10.14 over de finish. ‘Zo ben ik normaal niet. Maar dit is een droom van iedere sporter.’

Dat de huidige generatie schoenen verschil maakt, zal hij niet tegenspreken. Maar deze aantekening maakt hij wel: hij boekte de drie minuten progressie op dezelfde soort. ‘De een zal er wat meer profijt van hebben dan de ander. Dit gaat niet meer veranderen. Het is oud nieuws geworden. Ik ben er blij mee. Het is niet alsof je er geen moeite voor hoeft te doen. Je moet eens weten hoeveel pijn ik heb geleden.’

Van Nunen maakt een opmerkelijke keus op weg naar Tokio. Hij loopt geen marathon meer. Het is aan anderen om onder zijn tijd te duiken. ‘Die is behoorlijk scherp.’ Hij nam het besluit in nauw overleg met zijn coach, Grete Koens. ‘Ik vond het oprecht heel moeilijk, liever wil je je verdedigen. Maar als ik in het voorjaar weer een marathon zou lopen, zijn dat er drie in negen maanden. Dat is eigenlijk onverantwoord. Je bent dan op de Spelen niet meer op je best.

‘Ik kijk soms naar wat de anderen doen. Maar ik ben goed in staat me op mijn eigen trainingen te focussen. Ik heb er nog genoeg naast, ik studeer wiskunde in Nijmegen, ik speel gitaar. Ik loop in maart nog een 10 kilometer en een halve marathon. Als de coronaregels het toelaten, wil ik daarna nog op hoogtestage.

‘Wat ik precies ga aanvoeren voor mijn selectie, hou ik lekker voor me. Ik zat in Valencia 1.15 minuut voor Frank, dat kunnen ze wel meenemen. Dat sommigen straks beargumenteren dat ze twee keer de limiet hebben gelopen, is echt kul. Het maakt niet uit hoe vaak je die loopt. Ik zou ’m ook nog wel een keer kunnen halen. Nee, het gaat erom dat je in Sapporo in topvorm aan de start staat.

‘Wat mijn kans is? Ik weet het oprecht niet. Best wel groot, denk ik. Maar ik ben geen gokker.’

Björn Koreman, 2.11.07, 13 december 2020, Wenen

Björn Koreman (29) uit Geertruidenberg was aanvankelijk niet eens van plan de limiet te halen. Zijn beste tijd dateerde uit 2019: 2.17.26 in Eindhoven. Hij zou vorig jaar gewoon gaan hazen voor anderen voor de marathon in Rotterdam. Dat ging niet door. Toen liep hij in november 1.02.44 op een halve marathon in Dresden. ‘Ik zag dat jongens die 1.03 liepen zich wilden gaan kwalificeren. Ik dacht: waarom zou ik het niet kunnen?’

Dat was nog niet zo eenvoudig. De marathon in Valencia zat vol. Hij mikte op Polen. Vijf dagen van tevoren kwam de mededeling dat er geen buitenlanders werden toegelaten. Het werd Wenen. ‘Er mochten honderd lopers starten. De lijst telde al 107 namen. Dinsdag hoorde ik dat er negen van de lijst waren geschrapt. Toen ben ik met een vriend in de auto gesprongen.’

Als hij zich op de Hauptallee in beweging zet, weet hij dat Bart van Nunen en Frank Futselaar zich in Valencia hebben geplaatst. ‘Ik zag het thuis op de bank. Het motiveerde me alleen maar.’ Hij rent in een groepje van vijf. Hij voelt zich goed, het gaat hem zelfs te langzaam. Vanaf 27 kilometer loopt hij alleen. Het blijkt zijn snelste fase. ‘Het gaf me een enorme kick. De laatste 3 kilometer deden pijn, daar heb ik wat verloren. Maar ik heb slim gelopen.’ Hij wint en komt uit op 2.11.07.

‘Corona was in mijn voordeel. Ik werk als accountmanager, ik promoot een natuurlijke frisdrank. Alle evenementen in de weekeinden vielen weg. Ik ben niet zozeer meer gaan trainen, maar heb veel kunnen uitrusten.’ Hij schrijft zijn tijdwinst niet volledig toe aan de moderne schoenen met een carbonplaat in de zool. ‘Dat je sneller loopt, daarover is iedereen het wel eens. Maar bij die 2.17 in Eindhoven droeg ik ook al Vaporfly’s van Nike. Vergeet niet dat je nog altijd keihard moet blijven trainen.’

Verbaasde hij zichzelf met zijn prestatie? ‘Het voelt wat onwerkelijk. Ik heb nog geen enkele medaille op een NK gehaald en nu sta ik op de drempel van de Spelen. Ik heb enorme stappen gezet.’ Hij richtte zich pas op latere leeftijd op het langeafstandslopen. Daarvoor was hij handballer in een vriendenteam in Den Bosch, waar een goed gevuld kroegleven en een pakje sigaretten per dag het spelniveau niet noemenswaardig beïnvloedden. In 2011 liet hij het glas staan, in 2013 drukte hij de laatste peuk uit. Daarna begon zijn loperscarrière, enige tijd onderbroken door een knieblessure. ‘Het zou kunnen dat ik verder was geweest als ik eerder met lopen was begonnen. Maar ik kan niks met als. Juist het verleden heeft me gevormd tot wie ik nu ben.’

Hij behoort sinds januari tot het NN Team van atletenmanager Jos Hermens – niet zo vanzelfsprekend voor een 29-jarige atleet. ‘Jos gelooft dat ik nog zeker tien jaar meekan. Hij zag vooral de progressie.’ Voor Tokio loopt hij in april nog de NN Mission Marathon in Hamburg. ‘Ik ga ervan uit dat er nog iemand onder die 2.11,07 komt. Zelf hoop ik op 2.09. Dan kunnen ze niet meer om me heen en heb ik twee keer de limiet gelopen. Ik ga me intussen niet te veel bezighouden met anderen. Je krijgt er toch wel wat van mee. Dan zie je hun trainingen en dan denk je weleens: zo, da’s een mooie. Ik moet uitgaan van mijn eigen kracht. Ik ben er redelijk nuchter onder. Ik heb een olympische limiet gelopen. Dat pakt niemand mij af.

‘Hoe ik mijn kansen inschat? Dan zeg ik natuurlijk: honderd procent. Tegelijk weet ik zeker dat iedereen het elkaar gunt. Ik zal niet enorm balen als ik straks op de bank lig om naar de anderen te kijken.’

Frank Futselaar, 2.11.30, 6 december 2020, Valencia

Frank Futselaar (29) uit Arnhem heeft net zijn lunch op, rijst met groenten, en kijkt vanuit zijn guesthouse uit over een grasveldje met een watertoren. Hij verblijft in Kenia, in een dorpje op 2.400 meter hoogte. Iten is ‘Home of the champions’. Hier schaven lopers aan hun conditie. Futselaar kent de weggetjes over de rode aarde, hij is hier al voor de vierde keer.

Zijn weg naar Tokio begon in augustus 2017. Hij was net Nederlands kampioen op de 10 kilometer geworden toen een van zijn sponsors, eigenaar Hans Frieling van het sportcentrum Sports Planet in Westervoort, vroeg of hij zich de komende drie jaar voltijds op de marathon wilde richten, met de Spelen als doel. ‘Dat was een droom. Tot dan had ik er alleen stiekem aan gedacht, ik had er nog nooit een gelopen.’ In 2019 nam hij deel aan twee marathons, in Düsseldorf en Amsterdam, met 2.14.06 in eigen land als beste resultaat.

Dat in 2020 de Spelen wegvielen, was een klap. ‘Ik blesseerde toen mijn enkel in het bos, ik was er even niet met mijn hoofd bij. Ik heb wat rust genomen. Vanaf mei ben ik er weer volle bak tegenaan gegaan. Samen met Björn ben ik op hoogte gaan trainen, in Seefeld en Sankt Moritz. We hebben er echt in geïnvesteerd.’

Het betaalde zich niet meteen uit. Op 4 oktober liep hij de marathon in Londen, waaraan alleen veertig elitelopers deelnamen. Na 29 kilometer stapte hij uit, met kramp in de kuiten en opspelende hamstrings. ‘Dat was een domper. Maar het gekke was: ik bleef geloven dat het goed kwam, in Valencia.’

Op 6 december loopt hij er samen met Bart van Nunen. Halverwege liggen ze een halve minuut voor op het schema. Maar tussen de 26 en 33 kilometer staat de wind pal tegen. Van Nunen laat Futselaar achter. Die voelt krampen in de benen terugkeren. ‘Op 800 meter had ik nog 2.30 over. Ik heb gesprint voor mijn leven. Ik hoorde mijn vriendin schreeuwen. Ik viel voor mijn gevoel meer op 2.11.29 dan op 2.11.30 over de finish. We moesten nog vijf minuten wachten voor de bevestiging dat ik ’m had. Wat een rollercoaster.’

Natuurlijk hebben nieuwe schoenen een rol gespeeld, zegt hij. Of hij de limiet zonder de terugverende zool had gehaald, vindt hij lastig te zeggen. ‘Je richt je op een tijd, daar train je naartoe, je roeit met de riemen die je hebt. Het was moeilijker geweest, ja, dat is wel zeker. Het gaat gewoon sneller dan voorheen. Het is een beetje valsspelen, als een wielrenner die een motortje in zijn fiets stopt of een hoogspringer die springveren gebruikt. Het doet wat afbreuk aan de puurheid van de sport. De wereldatletiekbond had eerder moeten ingrijpen. Maar die straalt geen eigen autoriteit uit. Die reageert alleen maar. Intussen is het speelveld gelijk. De andere merken doen ook mee. Het is geen issue meer.’

Sinds Valencia kijkt hij met een half oog naar de concurrentie. ‘Natuurlijk moet je die serieus nemen. Het mooie van deze situatie is dat we samen de marathon op de kaart zetten. Het is al zo’n moeilijke tijd, hardlopen is zo’n beetje het enige wat nog mogelijk is.’

Hij verblijft tot half maart in Kenia. In april wil hij in Hamburg weer de limiet halen, hij hoopt de Atletiekunie er vervolgens van te overtuigen dat hij degene is die in Tokio thuishoort. Welke munitie heeft hij? ‘Ik ben echt een kampioensloper, ik hou van onderlinge strijd. Van ons drieën heb ik de meeste ervaring.

‘80 procent kans op kwalificatie, zeg ik nu. Maar er kan zo veel gebeuren. Ik zag in Valencia jongens rekken en strekken in de laatste 400 meter. Die konden niet meer. Je weet het nooit op de marathon.’

 

LAATSTE KANSEN

Naast Frank Futselaar, Björn Koreman en Bart van Nunen azen onder anderen Mohammed Ali, Khalid Choukoud, Benjamin de Haan, Tom Hendriks en Roy Hoornweg nog op de limiet. Een aantal van hen loopt op 11 april de NN Mission Marathon in Hamburg, een wedstrijd op een afgesloten parcours. Het evenement wordt gezien als een laatste mogelijkheid.

De tijden zijn niet doorslaggevend. Bij de selectie voor Tokio wordt rekening gehouden met de omstandigheden waaronder is gelopen, de plaats op de wereldranglijst en de prestatie over langere termijn. Atleten krijgen de gelegenheid voor de technische staf van de Atletiekunie hun kandidatuur te bepleiten.

Lees hier het artikel op de website van de Volkskrant

Foto: Enock Kiprop
 

Deel dit artikel